Blogpost -

Belga wordt 100: waarom en door wie werd Belga in 1920 opgericht?

Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog bestonden er maar een paar persagentschappen in de wereld. Reuters bediende de leden van het Britse Commonwealth en Havas, de voorganger van AFP, deed hetzelfde voor het Franssprekende deel van de wereld. De concurrenten Associated Press en United Press berichtten vanuit de Amerikaanse invloedssfeer.

De krantenwereld en het zakenleven in België stelden de invloed van de Franse en Britse regering op hun respectievelijke persbureaus niet erg op prijs en begonnen hardop te dromen van een eigen nationaal persagentschap.

De bevolking had zwaar geleden onder de Eerste Wereldoorlog en kreeg nadien ook nog eens af te rekenen met de Spaanse griep, die aan bijna 300.000 Belgen het leven kostte. Technologisch begon de draadloze telegrafie in België voet aan grond te krijgen en getrouw aan een belofte van Koning Albert I, en na een omzeiling van de grondwet, werd het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen ingevoerd.

Onafhankelijk van elkaar liepen verschillende personen eind 1919 rond met eenzelfde idee: een Belgisch persagentschap. Eén van hen was Pierre-Marie Olivier, een rasechte mediaman, vooral thuis in bancaire en koloniale kringen. Hij had al voor de Eerste Wereldoorlog een poging ondernomen om een bureau voor economisch nieuws op te richten. Na de oorlog ontmoette hij Ernest Henrion, een woordvoerder van het Belgisch leger die als redactiesecretaris zijn sporen had verdiend bij de Antwerpse krant Matin. Henrion had zelf ook plannen om een volwaardig en onafhankelijk nieuwsbureau op te richten. Ze sloegen de handen in elkaar en stelden vast dat hun netwerk van politici en zakenlui niet ongevoelig was voor het project. Vooral het argument van onafhankelijkheid ten opzichte van de buitenlandse agentschappen sloeg blijkbaar aan.

België was sinds de oorlog de verplichte status van neutraal land kwijt en stond sterk onder druk van Frankrijk. De geheime militaire afspraken met Parijs en de uitgesproken toenadering tussen Parijs en Moskou konden niet overal op bijval rekenen. Economisch richtte België zich immers ook op de Britse economie en met Congo als kolonie en Rwanda en Burundi als mandaatgebieden had ons land een stevige internationale stem.

Persagentschappen berichtten in die tijd vooral over economisch en financieel nieuws en over internationale politiek. Met de recente wereldoorlog achter de rug en de grote depressie in het verschiet, in een wereld van zwaar ontspoorde overheidsfinanciën, voelde het Belgische establishment wel wat voor een eigen persbureau.

Voor de oprichting van het persagentschap bleek echter veel geld nodig. Op een vergadering in 1919 bij de Nationale Bank toonden de belangrijkste Belgische banken zich bereid om een deel van het kapitaal te verstrekken, maar dit bleek onvoldoende om het project van grond te krijgen.

Diezelfde bankiers werden ook gepolst door Maurice Travailleur, een voormalige ingenieur van de koninklijke paleizen onder Leopold II en voor een voortrekker van de draadloze telegrafie in België. Hij wilde een nieuwsbureau oprichten dat zich helemaal tot Congo zou uitstrekken. Travailleur was bekend in technische en zakelijke kringen, maar had geen contact met de perswereld en dacht dus ook niet aan de aanlevering van nieuws voor dagbladen. Hij werd voorgesteld aan Pierre-Marie Olivier en de werelden van technologie en pers sloegen de handen voor het eerst in elkaar. Travailleur nam de leiding van de onderhandelingen op zich en betrok Koning Albert I bij het project. Ook voor de koning was het vrijwaren van de onafhankelijkheid van België een belangrijke zorg en hij gaf zijn secretaris Max-Léo Gérard de opdracht om te helpen met het bijeenbrengen van het nodige kapitaal.

Maurice Travailleur

Travailleur en Gérard kregen de medewerking van Edmon Patris, de voorzitter van de Association Générale de la Presse en hoofdredacteur van Le Soir, en van Alfred Madoux, de voorzitter van de Entente des Directeurs de Journaux de Bruxelles. Samen deden ze op 27 april 1920 per brief een oproep aan de “vertegenwoordigers van handel en nijverheid van België”, waarin ze financiële steun vroegen voor de oprichting van het persagentschap in het belang van het land en haar pers en verwijzende naar een grote belangstelling van onder meer de Belgische regering, de Nationale Bank, de Société Générale, de Banque de Bruxelles en de Fédération des Associations Commerciales et Industrielles. De oproep was een succes en er werd 5 miljoen Belgische Frank bijeengebracht.

Op 20 augustus 1920 werd de vennootschap Agence Télégraphique Belge S.A. opgericht. De grootste aandeelhouders waren de Société Générale en de Banque de Bruxelles. De oprichtingsakte werd ondertekend door in totaal liefst 234 vennootschappen en 11 particulieren.

Maurice Travailleur werd de eerste voorzitter van de raad van bestuur van Belga. Verder bestond de eerste raad van bestuur uit de Antwerpse bankier Edgard Casteleyn, de Luikse zakenman Emile Digneffe, baron en gepensioneerd topambtenaar Léopold Donny, Edmond Patris, Alfred Madoux en Pierre-Marie Olivier. Ernest Henrion werd de eerste directeur van het persagentschap.

Brussel, 18 februari 2020

Patrick Lacroix, CEO Belga News Agency

Tags

  • belga100
  • 1920
  • agence télégraphique belge
  • maurice travailleur
  • ernest henrion
  • pierre-marie olivier

Perscontacten

Vanessa Tassenoy

Press contact MarCom Coordinator 02 743 34 13