Intel Security presenteert resultaten onderzoek naar Internet of Things en Smart Homes

Schiphol-Rijk, 31 maart 2016 – Wereldwijd onderzoek in opdracht van Intel Security wijst uit dat 54 procent van de respondenten bereid is tegen betaling persoonlijke data uit hun smart home aan bedrijven ter beschikking te stellen. 70 procent vindt bovendien dat bedrijven korting moeten geven in ruil voor gegevens over het gebruik van hun apparaten. Uit de enquête blijkt verder dat 77 procent van de deelnemers denkt dat smart homes in 2025 net zo gewoon zullen zijn als smartphones nu, maar 66 procent vreest dat de apparaten in hun smart home kunnen worden gehackt.

Vandaag zijn de onderzoeksresultaten vrijgegeven van de enquête “Internet of Things and the Smart Home”, waaraan 9000 mensen hebben deelgenomen uit negen landen: Australië, Brazilië, Canada, Duitsland, Frankrijk, India, Mexico, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

"Smart homes en de bijbehorende data hebben de potentie om het dagelijks leven van consumenten beter te maken", zegt Wim van Campen, VP Noord- en Oost-Europa voor Intel Security. "Uit het onderzoek blijkt dat veel mensen er geen moeite mee hebben om die data tegen betaling te delen, maar tegelijkertijd zijn er zorgen over online-dreigingen. Optimale beveiliging moet de basis én de aanjager zijn van het Internet of Things."

Respondenten over de hele wereld maken zich zorgen over de veiligheid van smart homes. Zo is 92 procent bang dat hun persoonlijke data door cybercriminelen kunnen worden gehackt. Bijna evenveel deelnemers, 89 procent, geven echter aan dat ze, als ze in een smart home zouden wonen, de voorkeur zouden geven aan één geïntegreerd beveiligingspakket om al hun slimme apparaten mee te beveiligen.

Over de bestaande beveiligingsmethoden zijn mensen minder enthousiast: vier op de tien respondenten voorzien dat wachtwoorden in een smart home tot frustraties zullen leiden en driekwart maakt zich zorgen over het aantal wachtwoorden dat nodig is om een smart home te beheren. Biometrische technologie scoort echter goed als alternatief voor de toegang tot smart homes, waarbij 54 procent de voorkeur geeft aan vingerafdrukscanners, 46 procent voor spraakherkenning zou kiezen en 42 procent het meest ziet in een irisscan.

Andere opvallende uitkomsten van de enquête:

• Vergeleken met respondenten van andere generaties, hebben meer vertegenwoordigers van de ‘Generatie Y’ – geboren tussen grofweg 1980 en 2000 – er geen enkele moeite mee om geld (63 procent), korting (44 procent) of kortingsbonnen (29 procent) te krijgen in ruil voor de gebruiksdata van hun smart home-apparaten.
• Van alle deelnemers verwacht driekwart dat wonen in een smart home het leven beter maakt.
• De meest voor de hand liggende smart devices zijn intelligente verlichting (73 procent), slimme keukenapparatuur (62 procent) en slimme thermostaten (60 procent).
• Meer dan de helft van de ondervraagden verwacht dat de rekeningen voor gas en elektriciteit (57 procent) en verwarming en koeling (55 procent) lager zullen zijn in een smart home.

Voor meer informatie over dit onderwerp heeft de Atlantic Council vandaag een rapport gepubliceerd dat hier kan worden geraadpleegd: www.atlanticcouncil.org/publications/reports/smart-homes-and-the-internet-of-things.

Methodologie

De enquête ‘Internet of Things and Smart Home’ is in juli 2015 afgenomen door Vanson Bourne, een onafhankelijk marktonderzoeksbureau, gespecialiseerd in de technologiesector. Wereldwijd zijn 9000 consumenten ondervraagd: 2500 uit de Verenigde Staten, 1000 uit het Verenigd Koninkrijk, 1000 uit Frankrijk, 1000 uit Duitsland, 1000 uit Brazilië, 1000 uit India, 500 uit Canada, 500 uit Mexico en 500 uit Australië.