Talentenwerf | onderzoek rond werkplekleren | 'Bouwbedrijven als leeromgeving'

De wereld van onderwijs en beroepsopleidingen staat nog veel te ver af van de bouwsector, alle inspanningen ten spijt. Dat blijkt uit de bevraging door Talentenwerf van 307 Vlaamse bouwondernemingen naar hun rol als opleider op de werf en de behoeftes die ze daarbij hebben. Werkplekleren is voor de bouwsector de aangewezen weg naar vakkennis. Ook het onderwijs zet via het duaal leren sterk in op werkplekleren. Met dit onderzoek helpt Talentenwerf de betrokken spelers op weg naar een betere communicatie, meer vertrouwen en een efficiëntere samenwerking.

Kom uit die bubbel

Dat de bedrijfs- en onderwijswereld elkaar beter moeten leren aanvoelen, is een zekerheid. Want soms wil een school of opleidingscentrum het bouwbedrijf niet te vaak storen, terwijl men in die onderneming juist klaagt dat ze de leerkracht nooit zien. Een gebrek aan communicatie verhoogt de kans op mislukkingen in trajecten met werkplekleren aanzienlijk. Het onderzoek van Talentenwerf brengt de achterliggende hindernissen in kaart en wil de betrokken partijen de nodige handvatten geven om er nog beter mee om te gaan.

Opleiders en werkgevers moeten tijdig, goed en blijvend communiceren. Ze moeten hun wederzijdse verwachtingen goed aftoetsen voor ze aan een project met werkplekleren beginnen. Dat lijkt evident, maar is het niet.

Welke ondersteuning willen de bedrijven?

Talentenwerf vroeg de bedrijven om die ondersteuningsmaatregelen aan te duiden die ze denken nodig te hebben om het werkplekleren beter te organiseren.

Twee derde van de bouwbedrijven vraagt daarvoor financiële steun. Daarbij valt op dat financiële steun niet significant vaker gevraagd wordt door kleine dan door grote bedrijven. Doorvragen leert dat het hier niet gaat om louter extra centen, maar wel om de nood aan financiële compensatie voor de hoge loonkost tijdens opleiding en/of het productiviteitsverlies dat daarmee gepaard gaat.

Ruim de helft wil een periode van inschatting in het voordeel van de werkgever opdat deze de kans krijgt om het potentieel van een kandidaat grondig in te schatten. Kleine werkgevers vragen dit opvallend vaker dan grote. Werkgevers verlangen naar zo’n inschattingsfase om beter aanwijzingen te kunnen vinden of hun investering in opleiding zal renderen of juist niet. De bevraging leert nog dat bedrijven werkplekleren vaak zien als een ideale vorm van aanwerving.

Bijna een derde wenst sterkere vooropleidingen voor het eigenlijke werkplekleren in de onderneming.Algemeen vinden de bedrijven dat het leren in bouwopleidingen moet gebeuren op de werf of tenminste in een omgeving die zo dicht mogelijk aanleunt bij reële werfomstandigheden. Leerlingen moeten oefenen op hedendaagse technieken, met up to date materialen. Dat is niet altijd zo: soms gaan scholen ervan uit “dat ze dat wel zullen leren in het bedrijf”. Niet alleen technieken dienen ingeoefend, maar ook inzicht, probleemoplossend vermogen, veiligheidsbewustzijn en werktempo.

Het onderzoek wordt voorgesteld aan vertegenwoordigers uit scholen en opleidingscentra tijdens de Bouwonderwijsdag van 10 oktober 2017.